Tot de invoering van straatnamen in 1954 werden boerderijnamen gebruikt om aan te duiden waar iemand woonde. Veldnamen werden gebruikt om aan te geven waar men op het land ging werken. En tot in de 19e eeuw werden veldnamen ook gehanteerd in ambtelijke stukken van de belasting en bij de verkoop van gronden. Na de ruilverkaveling in de jaren ’90, toen de meeste boeren de grond dichtbij huis kregen, werd het gebruik van veldnamen minder. Tegenwoordig kennen we de namen vooral uit straatnamen en namen van woonwijken, zoals ’t Gielink, Aaldershuus en Koopsbroeck. De herkomst en oorspronkelijke situering is bij steeds minder mensen nog bekend.
Voor bijna alle gemeenten in de Achterhoek en Liemers zijn deze boerderij- en veldnamenboeken uitgebracht. Het eerste verscheen in 1988, het voorlaatste boek (Lichtenvoorde) in 2017. Voor het gebied van Dinxperlo waren bepaalde documenten zoek. Toen in 2021 de originele kaart met boerderij- en veldnamen opdook, heeft de ADW, de Oudheidkundige Werkgemeenschap Aalten Dinxperlo Wisch, het onderwerp weer opgepakt. De namen op de oorspronkelijke kaart zijn destijds verzameld door Karel ter Horst, Henk Agterhof, Hemmy Hemming en Bernard Dorrestijn. In 2023 is via een 30-tal gesprekken met bewoners de lijst met namen nog verder aangevuld.
De kern van het boek bestaat uit kaartbladen, waarop de verzamelde namen zijn ingetekend; en met het bijbehorende register kunnen de boerderijen en grondpercelen makkelijk worden opgezocht.
Verder zijn de volgende hoofdstukken opgenomen:
In de hoofdstukken over de veldnamen en de boerderijnamen wordt de herkomst en betekenis van de verschillende typen namen beschreven. De veldnamen zijn meestal afgeleid van de vroegere bodemgesteldheid en grondgebruik. Er zijn namen voor bouwland, grasland, bos, hoogten en laagten, woeste grond en ontginningen, zoals ’t Grote Veld of Ovinkveld, Roggekamp, ’t Ravestuk, Ossenmaote, Elshoek, de Bos, Schelfhorst, de Hietbulte, ’t Leemgoor, ’t Oelengat, ‘t Beesterbroek, ’t Vaene en de Bijvank. Vaak werd daarbij ook de naam van de boerderij vermeld waartoe de grond behoorde: ‘t Hesselinkveld, Sniederskamp, Benninkweide, Gelkinkmoate, Broekerhörste, Bongersheide, Tönnisbroek enz. Andere, soms bijzondere namen, zijn: de Start van Giebink, Helligenkamp, Galgenkamp, ’t Loblik, Allemansbrink, ’t Limburg, de Kolstee, Spiekersbreide, Storknöst, Driest, Leemkoel enz. enz.
Dankzij het werk van Henk Keuper, één van de schrijvers van het boek ‘De Heurne onder Dinxperlo, geschiedenis van een buurtschap’ (2007), hebben we ook een unieke lijst met veldnamen uit de periode 1810-1830 kunnen opnemen met veel bijzondere namen en ook veldnamen uit het gebied van Dinxperlo, dat nu bebouwd is. Uit de lijst blijkt dat de veldnamen van grondstukken in de afgelopen 200 jaar vaak hetzelfde zijn gebleven, maar soms ook zijn veranderd, bijv. omdat de grond een andere eigenaar heeft gekregen. Het boek bevat ook een lijst met veldnamen uit de maancedullen van de verponding 1771-1772, die ons werd aangereikt door Willem Oving, met bijv. bijzondere namen zoals Wiesenmoeder Jans Post en Bestemoederskamp.
De boerderijnamen zijn vaak afgeleid van de veldnamen en ook van persoonsnamen en beroepen van vroegere bewoners. De namen van de oudst bekende boerderijen eindigen vaak op -ink, zoals Gelkink, Brunsink en Ovink; of zijn afgeleid van de natuurlijke omgeving, zoals ’t Barger, De Mebel, de Welsker, Ormel en de Reehorst. Later ontstonden veel boerderijnamen, die eindigen op -huus: o.a. Frerikshuus, Kamershuus, Kemperjanshuus, Molenaarshuus, Bosmanshuus en Mechteldshuus. En ook namen op stede, hutte, schoppe, spieker en schure komen voor. Na 1800 krijgen boerderijen vaak de achternaam van de bewoners, bijv. Tammel, Harbers, Oversteeg, Zeevalk, Klompenhouwer en Elburg.
De oorsprong van boerderijnamen en vooral veldnamen in Dinxperlo vormt vaak het landschap van vroeger tijden. Voorafgaand aan de hoofdstukken over de boerderij- en veldnamen wordt daarom het landschap van Dinxperlo en omgeving beschreven: de ondiepe ondergrond (geologie), het reliëf en geomorfologie, en de bodemgesteldheid. In de Achterhoek komen drie sterk verschillende landschapstypen voor, het Oost-Nederlands plateau, het dekzandlandschap en het rivierenlandschap.
Verder hebben we een hoofdstuk opgenomen over de Snijdersveerbeek, de Keizersbeek en de Aa-Strang. Over deze beken hebben streekkenners Henk Agterhof en Jan Willem uut ’t Goor (pseudoniem D.H. Keuper) meer dan 50 jaar geleden artikelen geschreven, die ook nu nog zeer het lezen waard zijn. Wie weet nog dat de Snijdersveerbeek eens een zeer snelstromende beek was, dat de Keizersbeek pas in de 2e helft 19e eeuw door mensen is gegraven, en dat de nu rustige Aa-Strang tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw in winter en voorjaar vaak voor overstromingen zorgde.
Dit boek zal waarschijnlijk het laatste boerderij- en veldnamenboek zijn, dat wordt uitgebracht. Het verschijnt na meer dan 50 jaar boerderijonderzoek. Oud-archivaris Bernard Dorrestijn is bijna vanaf het begin hierbij betrokken geweest. Na het ‘Ten geleide en samenvatting’ wordt het boek dan ook begonnen met een beschrijving door Dorrestijn over deze geschiedenis van het boerderij- en veldnamenonderzoek in het ADW-gebied.
‘Boerderij- en Veldnamen in Dinxperlo’ is opgesteld door Joke Sondern, Dick Brus en Han Hesselink; coördinatie: Ab Tenkink en vormgeving: Arjan Ligtenbarg. Het boek telt 128 pagina’s, bevat kaarten en meer dan 50 kleurenfoto’s.
Het boek ‘Boerderij- en veldnamen in Dinxperlo’ bevat een lijst met veldnamen uit 1810 en 1832. Deze komen uit het ‘Maatboek van het Distrikt Dinxperlo 1810’ en uit de ‘Kadastrale Atlas Gelderland 1832, Dinxperlo’. Verder is er een lijst met historische veldnamen opgenomen afkomstig uit de Maancedullen 1688, 1771 en 1772.
‘Boerderij- en veldnamen uit 1810/1832 en veldnamen uit maancedullen 1688, 1771/1772 in Dinxperlo, ’t Beggelder en De Heurne’ bevat de volgende stukken:
De lijst veldnamen uit het Maatboek 1809/1810 is opgesteld door Henk Keuper, één van de opstellers van de boeken ‘De Heurne onder Dinxperlo, geschiedenis van een buurtschap, deel 1 en 2’ (Aalten 2007). Deze heeft tevens met veel meet- en rekenwerk de percelen / perceelnummers uit het Maatboek gekoppeld aan de percelen / perceelnummers uit het Kadaster 1830/1832 (want percelen in 1810 waren gemeten in oude landmaten, en percelen in 1832 gemeten in maten uit het – destijds nieuwe - decimale stelsel). Door deze koppeling werd het mogelijk om de veldnamen uit het Maatboek (1809/1810) op de juiste locatie in te tekenen op de kaartbladen van de kadastrale atlas 1832 (ad. 1). En blijft de situering van percelen met bijbehorende veldnamen uit 1810 (en vroegere periode) ook in de toekomst bekend.
Het document ‘Maatboek 1809/1810 - Kadaster 1830/1832 vergelijking Dinxperlo, ’t Beggelder en De Heurne’, bevat de lijst met perceelnummers uit het Maatboek gekoppeld aan de perceelnummers uit de Kadastrale Atlas 1832, en bijbehorende veldnamen, het grondgebruik en de namen van de eigenaren van de percelen, situatie 1810 (ad. 2).
Hieronder vindt u afbeeldingen van het voorblad en een pagina uit het Maatboek (met percelen van boerderij Giebink, De Heurne). Het ‘Maatboek van het Distrikt Dinxperlo 1810’ kan worden ingezien in het archief van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (ECAL, Doetinchem).
![]() |
![]() |
Op de (gewijzigde) kaartbladen van de kadastrale atlas 1832 staan ook de boerderijnamen uit Dinxperlo, ’t Beggelder en De Heurne, zoals deze in 1825 werden gebruikt. Deze namen komen uit het bevolkingsregister 1825 van de voormalige gemeente Dinxperlo. Deze lijst boerderijnamen uit 1825 met de namen van de bewoners van deze boerderijen is ook in de map opgenomen (ad. 3). De lijst is opgesteld door Henk Keuper.
Ten slotte is een lijst met historische veldnamen opgenomen uit de maancedullen van de jaren 1688, 1771 en 1772 (ad.4). Deze Maancedullen van de Staten van het Kwartier Zutphen en Gedeputeerden worden bewaard in het Gelders Archief. De veldnamen uit deze documenten zijn verzameld door de heer Willem Oving.