Oudheidkundige Vereninging Aalten, Dixperlo, Wisch
 

Militaire dienst, oorlogstijd en grensgeschiedenis

Aalten in oorlogstijd.Het verzet.

 

Stakingen, overvallen en andere verzetsdaden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er ook in Aalten sprake van verzet tegen de Duitse bezetter. Niet alleen werden er onderduikers opgevangen, ook verschillende acties in alle lagen van de bevolking zorgden voor een leefbaardere situatie.

Begin november 1940 wordt in de Landstraat een winkel geopend van de Nederlandse Unie, die na een half jaar alweer wordt verboden. Op 29 augustus 1941 is er de laatste vergadering van de gemeenteraad; drie dagen later wordt het college van B en W ontbonden. De burgemeester blijft verantwoordelijk. Als op 4 oktober bij een NSB'er in Dale een roggemijt in vlammen opgaat, wordt burgemeester Monnik met tien anderen gearresteerd. De tien belanden in het concentratiekamp Amersfoort, Monnik in Den Haag. Een week voor kerst komen ze vrij. Ze worden in Varsseveld van de trein gehaald, 'omdat zich aan het station in Aalten een grote menigte heeft verzameld om de terugkerenden te verwelkomen'.

Kultuurkamer.

De regelingen rondom de Kultuurkamer zorgen ook voor verzet. Het in 1940 opgericht 'Aaltens christelijk gemengd koor', hervormd, katholiek en gereformeerd (voor Aalten toen heel bijzonder) wordt weer opgeheven omdat men niet geregistreerd wil worden als lid van de Kultuurkamer. Er ontstaan twee kerkkoren, waarvan het gereformeerde na de oorlog weer verdwijnt.

Stakingen.

Er vinden in Aalten van 30 april tot 3 mei 1943 wilde stakingen plaats; bij drie fabrieken en bij de gemeentelijke diensten. Er vallen hierbij geen doden. In de nacht van 25 op 26 juni stort in IJzerlo een Engels vliegtuig neer waarbij vijf jonge vliegers omkomen. Ze worden met (Duitse) militaire eer op Berkenhove begraven. De dag erop ligt er een krans met opschrift 'gebroken vleugels, onsterfelijke roem' voorzien van rood-wit-blauwe linten.

Roggenbroden rondbrengen.

In 1942 is de verzending van roggebroden naar het westen begonnen. In 1944 rijdt elke dag van postkantoor naar station een paard-en-wagen met zestig á zeventig zakken pakketten roggebrood. Tot de spoorwegstaking. Bij een overval op de Westerkerk en de christelijk gereformeerde kerk op zondag 30 januari 1944 worden een veertigtal jonge mannen gearresteerd. Waar zijn ze terechtgekomen? De schrijver probeert hun sporen te volgen. Dat lukt zeer ten dele.

Overvallen.

De mannen van het eerste uur van de Aaltense KP (knokploeg) zijn C. Ruizendaal (zwarte Kees), J. Ket (alias zwarte Jan), F. de Vries (Gerrit) en Jaap Allersma (Jaap). Tot hun successen horen een overval op het distributiekantoor in Eibergen en in Borculo. Bij die laatste rijden ze op de fiets weg, met z'n vijven, elk met een volle zak bonkaarten, op 23 februari 1944. Jaap wordt in Groningen gepakt. Hij komt in Duitsland terecht waar hij later door de Russen wordt bevrijd. Zijn plaats wordt ingenomen door Gerrit Kleisen (Gijs). Bij een actie 20 april 1944 is verraad in het spel. Kees Ruizendaal komt om in een vuurgevecht. Gerrit Kleisen wordt gearresteerd en op 6 juni gefusilleerd.

Verzetsdaden.

De boerderijen Somsenhuis in IJzerlo, Roehof in Dale zijn plekken waar verzetsmensen zich voorbereiden op de bevrijding. Daar hoort bij een grote wapendropping zoals die is uitgevoerd in het Zwarte Veen. Een andere verzetsdaad is geweest de bevrijding van 'Ome Jan' Wikkerink uit de marechausseekazerne, een paar uur nadat hij in zijn huis was gearresteerd. Voor Ome Jan is een monument opgericht in Aalten: een bronzen buste, geplaatst op in brons uitgebeelde bakstenen. Het borstbeeld is geplaatst in de hal van de Aaltense Musea.

Bron: J.G. ter Horst, Aalten in Oorlogstijd. 1985: Messink & Prinsen