Het verhaal van twee slachtoffers van het Rademakersbroekdrama.
Het gebeurde 70 jaar geleden. Vroeg in de ochtend van vrijdag 2 maart 1945 reed een kleine stoet Duitse voertuigen door Varsseveld. Heel wat mensen zullen deze stoet hebben gezien, maar niemand zal geweten hebben hoe waardevol de inhoud van dit transport was voor de Varsseveldse gemeenschap. Dat werd pas in de loop van de ochtend duidelijk. Toen kwam het bericht dat in het Rademakersbroek 46 mannen uit de Doetinchemse gevangenis De Kruisberg door de Duitsers waren doodgeschoten. Het waren zogenaamde Todeskandidaten, mensen die waren opgepakt voor wat de Duitsers als een verzetsdaad zagen. Todeskandidaten konden volgens de toen geldende Duitse regels worden gedood zonder een proces en op een tijdstip en plek dat de Duitsers paste. En dat was wat er in Varsseveld gebeurde. Enkele dagen eerder hadden de Duitsers een uitgebrande legerauto gevonden met daarin de lijken van 4 Duitse soldaten. Het was de Duitsers meteen duidelijk dat het niet om een ongeluk ging maar dat de soldaten waren omgebracht door ophanging. De Duitsers waren woest maar slaagden er echter niet in de daders te vinden. Daarop besloten de Duitsers 50 willekeurige Varsseveldse mannen aan te wijzen en dood te schieten als vergelding. Later is dat plan gewijzigd en werd besloten 46 Todeskandidaten te doden. Met andere woorden, door de dood van de Todeskandidaten bleven 50 Varsseveldse mannen gespaard.
Over dit drama is al heel veel gepubliceerd. Opmerkelijk daarbij is dat het vrijwel uitsluitend gaat over hoe dit zo vreselijk mis kon gaan. Waarom werden de Duitse soldaten door het verzet gedood? Was dit wel nodig? En waarom mislukte het in scène gezette auto-ongeluk? En wat deed dit met de leden van de verantwoordelijke verzetsgroep?
Over de 46 slachtoffers is nauwelijks informatie te vinden. Hun namen staan op het monument in het Rademakersbroek en daar vindt jaarlijks op 2 maart de herdenking plaats.
Amateurhistoricus Bennie Eenink uit Halle vertelt daarover: “daar sta je dan bij de herdenking, je ziet de namen, maar wie waren die mensen eigenlijk? Dat er zo weinig bekend is over deze mannen komt waarschijnlijk omdat er niemand uit de Achterhoek kwam. Maar eigenlijk is dat niet zo, ooit hoorde ik dat er twee bij waren die hier zijn gedood op luttele kilometers afstand van hun geboortehuis. Dat waren Derk-Jan te Rietstap uit Halle en Gerrit Ormel uit de Heurne bij Dinxperlo.”
Steeds minder mensen weten nog iets over die twee Oud-Achterhoekers en dat was voor Bennie Eenink aanleiding om het verhaal op papier te zetten. Hij sprak onder meer met kinderen van de beide slachtoffers en kreeg zo een beeld van twee verzetsmannen uit het Overijsselse Bergentheim. Mannen die door hun huwelijk met twee zussen zwagers werden. Die Joodse onderduikers in hun huizen verborgen en die zeer actief waren in het verzet. Samen met nog acht verzetskameraden uit Bergentheim zijn ze hier gedood. Zoals Eenink zegt; “een verhaal van verzetshelden dat ook hier in de Achterhoek bewaard moet blijven”.
Het verhaal wordt gepubliceerd in twee bladen. Het ene blad is het Contactorgaan van de oudheidkundige vereniging ADW (Aalten, Dinxperlo, Wisch). Het andere blad is de Kronyck, het gezamenlijke blad van de oudheidkundige verenigingen in Zelhem, Doetinchem en Gaanderen.
Losse nummers van De Kronyck zijn vanaf half maart 2015 te koop bij de boekhandels in Doetinchem en Zelhem. Het ADW Contactorgaan is vanaf half april 2015 te vinden in de boekhandels in Aalten, Dinxperlo en Varsseveld.
Voor meer informatie:
Bennie Eenink, 0314-631851, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Zie ook Site Bennie Eenink