Aalten:
In het tweede kwartaal van de zeventiende eeuw is er voor het eerst sprake van joodse inwoners in Aalten en Bredevoort. Tot aan de Napoleontische tijd bleef het aantal joden beperkt tot vier gezinnen, die in de afgelegen straten van het dorp Aalten woonden.
In 1767 werd er een synagoge ingericht in een voormalig woonhuis te Aalten, daarvoor werden de godsdienstoefeningen gehouden in een huissynagoge in Bredevoort. Rond 1850 was het aantal joodse inwoners van Aalten en Bredevoort zodanig toegenomen, dat de bouw van een nieuwe synagoge noodzakelijk was. Dit gebouw, gelegen aan de Stationsstraat, werd in 1857 in gebruik genomen.
De begraafplaats van de joodse gemeente van Aalten lag in een bos aan de Haartsestraat. Het terrein werd in 1852 officieel bezit van de gemeente, maar was mogelijk reeds vanaf 1820 als begraafplaats in gebruik.
Leraar en leerlingen van het Joodse schooltje in Aalten in 1925.
In 1900 gaat de joodse gemeente van Bredevoort op in die van Aalten. Het kerkbestuur telt dan drie leden, er is een godsdienstschool met één onderwijzer en een ritueel bad. Naast een begrafenisvereniging voor mannen kende Aalten een vrouwengenootschap dat hulp bood bij ziekte en overlijden.
Het merendeel der Aaltense joden behoorde tot de middenstand en was werkzaam als koosjere slager of veehandelaar. Tot 1917 stond aan de Haartsestraat een fabriekspand van pijpenfabrikant Marcus Gans.
In de loop van de dertiger jaren nam het aantal joden in Aalten toe, doordat er vluchtelingen uit Duitsland opgenomen werden. Gedurende de bezetting werden er, zoals overal in Nederland, maatregelen genomen om de joodse bevolking te isoleren. In 1942 vonden de eerste deportaties naar Westerbork plaats, de rest van de joodse bevolking werd in 1943 gedwongen hun woonplaats te verlaten. Iets meer dan de helft van de vooroorlogse joodse bevolking van Aalten overleefde de oorlog door onder te duiken, de anderen zijn gedeporteerd naar de vernietigingskampen en daar vermoord.
Aalten heeft gedurende de bezettingstijd onderdak geboden aan een groot aantal joodse en niet-joodse onderduikers - op een bepaald moment 2500 op een inwoneraantal van 13000 - die vaak geholpen werden met geld dat in de plaatselijke gereformeerde gemeente ingezameld werd.
Tijdens de bezetting zijn er twee pogingen gedaan om de synagoge in brand te steken. Het interieur van het gebouw is vernield, maar de Tora-rollen en de rituele objecten zijn op tijd verborgen en zodoende behouden. Op de joodse begraafplaats in Aalten werden in de oorlogsjaren vernielingen aangericht.
Na restauraties in de vijftiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw werd de synagoge aan de Stationsstraat in 1986 opnieuw ingewijd. Het gebouw heeft tegenwoordig naast een synagogale ook een culturele functie. Jaarlijks organiseert de kleine maar actieve joodse gemeente Aalten er een druk bezochte chanoeka-dienst.
Bij het 150-jarig bestaan van de synagoge in december 2000 werd een plaquette aan de buitenmuur van het gebouw onthuld, met daarop de namen van alle Aaltense joodse oorlogsslachoffers.
In juni 2005 werd er in Aalten een nieuwe Torarol in gebruik genomen, in Israël vervaardigd Josef Giat.
Interieur Synagoge van Aalten.
Aantal joden in Aalten:
1809 39
1840 101
1869 63
1930 69
1951 30
1971 31
1998 10
Dinxperlo:
Al in de achttiende eeuw moeten er joden in Dinxperlo gewoond hebben, maar nadere gegevens over hen ontbreken. In 1815 had de plaats voldoende joodse inwoners om godsdienstoefeningen te houden. Deze bijeenkomsten vonden plaats in een huissynagoge. Daar werd ook joods onderwijs aan de kinderen gegeven. Het merendeel van de gezinshoofden voorzag door bedelen in hun onderhoud.
Aanvankelijk viel Dinxperlo onder de joodse gemeente van Winterswijk; omstreeks 1830 werd de gemeenschap als een zelfstandige gemeente erkend. In 1889 werd een nieuwe synagoge ingewijd. De doden werden begraven op een begraafplaats in het buurtschap Beggelder, thans de Meniststraat te Dinxperlo.
Grensstraat in Dinxperlo met synagoge ca.1904.
Hoewel tapijtfabriek van de familie Prins in belangrijke mate bijdroeg tot de economische activiteit, bleef de financiële situatie van een groot deel der joodse inwoners ook in het begin van de twintigste eeuw zorgelijk.
De ligging van Dinxperlo op de Duitse grens maakte dat er in de dertiger jaren veel vluchtelingen naar toe kwamen, ook al omdat de burgemeester zich persoonlijk voor hen inzette. Nog in 1939 werd het vijftigjarige bestaan van de synagoge uitgebreid gevierd.
Vanaf september 1941 waren de joodse kinderen uitgesloten van openbaar onderwijs en moesten zij naar de regionale joodse school in Doetinchem. In november 1942 zijn de joden van Dinxperlo samen met de joden uit de rest van Gelderland gedeporteerd. Slechts enkele van hen hebben de oorlog overleefd.
Dorpstraat in Dinxperlo met synagoge ca.1930.
Na de oorlog werd de beschadigde synagoge afgebroken. In 1947 werd de joodse gemeente Dinxperlo bij die van Aalten gevoegd.
In mei 1988 heeft de Stichting Vluchtelingenwerk in Dinxperlo een gedenksteen aangebracht, ter herinnering aan het feit dat vijftig jaar eerder de grens van Nederland voor door de Nazi's vervolgden gesloten werd.
De grafstenen op de begraafplaats in Dinxperlo werden geïnventariseerd in het Stenen Archief.
Aantal joden in Dinxperlo:
1809 19
1840 28
1869 49
1899 63
1930 41
Terborg:
Vermoedelijk hebben er al in de middeleeuwen joden in Terborg gewoond, die na de pestepidemie in 1349 en de daaruit voorgekomen vervolgingen uit de plaats verdwenen zijn.
In het begin van de achttiende eeuw vestigden zich opnieuw enige joodse families in Terborg. Een georganiseerde joodse gemeente ontstond waarschijnlijk al in de tweede helft van de achttiende eeuw. Aanvankelijk was deze verbonden met de joodse gemeente Doetinchem.
De eerste synagoge was vanaf 1808 gevestigd in een particulier huis aan de Hoofdstraat in Terborg. In de loop van de negentiende eeuw groeide de joodse gemeenschap zodanig dat er in 1840 een nieuwe synagoge aan de Dorpsstraat in gebruik genomen kon worden. Enkele jaren later werd Terborg een zelfstandige gemeente, los van Doetinchem. De synagoge werd in 1901 vervangen door een nieuw en groter gebouw aan de Silvoldseweg.
De joodse gemeente had drie begraafplaatsen, waarvan één in Varsseveld en twee aan de Silvoldseweg in Terborg. De oudste van deze twee, 'de Jodenberg', dateert uit 1742, de nieuwere begraafplaats is in 1928 in gebruik genomen en ligt ertegenover.
Naast een kerkbestuur, dat bestond uit drie leden, waren er in Terborg een studiegenootschap en een vrouwenvereniging. Voor de oorlog maakte een lid van de joodse gemeente Terborg enige jaren deel uit van de gemeenteraad van het naburige Wisch.
Synagoge aan de Silvoldscheweg in Terborg ca.1930.
Tijdens de bezetting werden in Terborg in september 1941, als uitvloeisel van de anti-joodse maatregelen, de joodse kinderen uitgesloten van het openbare onderwijs. In Doetinchem werd in deze periode een joodse school opgericht. Het grootste deel van de joodse bevolking werd in de jaren 1942-'43 opgepakt, gedeporteerd en omgebracht. Een veertigtal onderduikers uit Terborg en van elders overleefde in de plaats de bezetting. Het synagogegebouw raakte in 1945 tijdens een bombardement zwaar beschadigd en werd later afgebroken. Het interieur was al eerder geroofd, de Torarollen waren op tijd naar Amsterdam overgebracht en bleven ten dele behouden.
Na de oorlog keerde een aantal joden naar Terborg terug. In 1959 werd een gemeenschapscentrum, dat tevens als synagoge diende, ingewijd. In hetzelfde jaar werd bij de ingang van de nieuwe begraafplaats aan de Silvoldseweg een gedenkteken voor de joodse slachtoffers van de bezetting onthuld. In november 1987 werden de joodse gemeente van Terborg en van Doetinchem als zelfstandige gemeenten opgeheven, hetgeen tot een ernstig conflict leidde. Uiteindelijk vormden beide gemeenten samen de NIG-Achterhoek.
In 2002 heeft de gemeente Wisch de zorg voor de nieuwe joodse begraafplaats aan de Silvoldseweg over genomen.
In het halverwege Terborg en Aalten gelegen Varsseveld woonden reeds in de tweede helft van de achttiende eeuw enige joodse gezinnen. Rond 1800 gebruikten zij een huiskamer als synagogeruimte. Hoewel de joodse gemeenschap altijd zeer klein is gebleven was er vanaf 1830 een joodse begraafplaats in gebruik, gelegen aan de Spiekersweg.
Tijdens de bezetting wist een aantal van de joden van Varsseveld onder te duiken. De overigen zijn gedeporteerd.
Aantal joden in Terborg en omgeving:
1806 20
1809 41
1840 51
1869 79
1899 102
1930 66
1951 31
1971 18
De werkgroep Synagogenlandschaften - Stätten des Judentums im Achterhoek und Westmünsterland", waarin Nederlanders en Duitsers samenwerken, wil de geschiedenis van de Joden in het grensgebied onderzoeken en zo een bijdrage leveren aan een "geschiedenis van de regio". Het gaat hierbij vooral om de plaatsen Aalten, Anholt, Bocholt, Dinxperlo, Isselburg, Rhede, Werth en Winterswijk.