Het Kloosterbos, een ongeveer 50 hectare groot gebied, ligt er in de zestiende eeuw, de tijd van het bloeiende klooster Nazareth, drassig bij. Kanunniken beheren de waterhuishouding in het ovaalvormige gebied met veel verstand van zaken. Moerassig en vochtig was het, mineraalrijk, zeer groeizaam voor diverse soorten zoals de eik, linde en esdoorn. Door klimaatverandering en maatregelen van de mens, onder andere ruilverkavelingen en het gewijzigde waterbeheer, is het Kloosterbos, ook wel bekend als landgoed ’t Nijveld, ernstig verdroogd. Soorten van weleer maken plaats voor nieuwe, onder meer bramen en brandnetels, en er is veel meer licht in het bos. Er wordt gewerkt aan een plan om de waterhuishouding uit de late middeleeuwen in ere te herstellen. Agnes Obbink is eigenaar van een deel van het unieke natuurgebied met een rijke culturele historie. Agnes zegt: “Het is zo gaaf om hieraan een steentje bij te dragen.”
De eigenaar koestert de wens om het bijzondere natuurgebied, het Kloosterbos, in de oude glorie van de late middeleeuwen te herstellen. De eigenaar heeft Bosgroep Midden Nederland opdracht gegeven om een plan te maken. Het Kloosterbos is een uniek gebied, waar natuur en cultuurgeschiedenis een grote rol hebben gespeeld. Agnes Obbink: “Daarom willen we het bos zo graag terugbrengen naar de situatie van de zestiende eeuw, de tijd waarin het bos drassig was, veel natter dan nu. De tijd waarin klooster Nazareth floreerde, toen kanunniken met veel kennis van zaken de waterhuishouding wisten te managen en gewassen verbouwden.”
Er wordt grondig onderzoek gedaan door Pieter Westerhof, bosbeheerder voor Bosgroep Midden Nederland. Er is met grondeigenaren en met diverse andere partijen overlegd, waaronder het waterschap. Nog altijd komen partijen regelmatig bijeen om de vorderingen te bespreken. Het is een project van de lange adem. Pieter: “Wat dit gebied uniek maakt is dat cultuurhistorie en natuur met elkaar verweven zijn, waar kanunniken eeuwen geleden het gebied beheerden, handig gebruik maakten van wat de natuur hen bood. In de grond zaten oude kleileemlagen voor het bakken van stenen en er stroomde water. De kloosterlingen waren vaklui en beheersten ook het watermanagement. De waterhuishouding in dit gebied ademt nog deels die van de late middeleeuwen. Juist deze situatie willen we volgens ons plan terugbrengen, naar de wens van de eigenaar.”
Door klimaatverandering en ingrepen van de mens, onder andere ruilverkaveling in de jaren ’70, en gewijzigd waterbeheer, is in de loop van vele jaren het Kloosterbos, landgoed ’t Nijveld, ernstig verdroogd. Pieter: “Een mooi voorbeeld, in de tijd van Klooster Nazareth stond aan de Kloosterdijk, bij het houten hek en de ‘twaalf apostelen’, twaalf enorme beuken waar er nu nog acht van over zijn, een watermolen. Bij de watermolen, aan weerskanten van de weg, bevonden zich meertjes. Nu is alleen nog in de diepte een klein stromend beekje te zien. Bijzonder is dat dit punt tien meter hoger ligt dan de rand van het bos, bij de Schaarsbeek. Een enorm hoogteverschil voor zo’n relatief korte afstand. Het water stroomt bovendien vrij snel weg, met twee uur en veertien minuten is het weg. Twee weken zou ideaal zijn… Om het proces van wegstromen van het water te vertragen zijn maatregelen nodig. Bijvoorbeeld het aanbrengen van stuwen en dammen om het water langer vast te houden. En daarover is overleg nodig met diverse betrokken partijen.”
Er is, voordat de opdracht is gegeven, veelvuldig contact geweest met historicus Hans de Graaf, auteur van het naslagwerk ‘Windesheimers op de Heide’. Agnes: “Zonder de inbreng van Hans zou dit project niet op deze manier in gang gezet zijn. De geschiedenis van het klooster, in de volksmond klooster Schaer genoemd, is een grote inspiratiebron geweest voor het plan.” Hans de Graaf heeft onderzoek gedaan in het gebied, daarnaast zijn vele stadsarchieven bestudeerd, tot in Keulen aan toe. “De omgeving van het klooster, officieel ‘Domus Beatae Mariae in Nazareth’, Latijn voor ‘Huis van de gelukkige Maria in Nazareth’, genoemd, is in de zestiende eeuw drassig geweest, een nat landschap. We hebben uitvoerig hierover van gedachte gewisseld met de eigenaar. Deze is door de geschiedenis geïnspireerd en heeft opdracht gegeven om de situatie terug te brengen naar de zestiende eeuw, de glorietijd van de kanunniken in klooster Schaer, zoals het klooster in de volksmond werd genoemd.”
Het project is er een van de lange adem, het wordt gerealiseerd voor komende generaties. Agnes Obbink: “Het plan wordt nu in gang gezet. Het zal pas over twintig, dertig jaar goed zichtbaar zijn als de oorspronkelijke vegetatie de overhand krijgt. De natuur wordt een handje geholpen door nu al op diverse plekken bomen aan te planten, bomen die in de verre geschiedenis volop aanwezig waren, zoals de eik, linde en esdoorn. Er worden maatregelen genomen om het water langzamer te laten weglopen zodat het Kloosterbos wat vochtiger wordt. De bospaden worden opgehoogd zodat wandelaars geen natte voeten krijgen. Het project wordt gerealiseerd voor nu en voor de komende generaties. Hoe gaaf is het om hier een bijdrage aan te kunnen geven!” Het Kloosterbos wordt voor een deel ook ‘verruigd’, minder toegankelijk gemaakt voor wandelaars, om ook fauna, dieren en vogels, een rustige leefomgeving te gunnen. Dode bomen worden verzaagd, er worden onder meer bruggen van gemaakt. Pieter: “Ook plaatsen we blokken van verzaagde bomen in sloten zodat er natuurlijke dammen ontstaan. Wellicht keren de verdwenen rietkragen terug als we het water langer vasthouden en hopelijk ook soorten zoals de bosrietzanger.”
Bijzondere plek en geheimzinnige legende…
Aan de rand van het Kloosterbos, vlakbij de Schaarsbeek, bevindt zich een bijzondere plek, de kluizenaarsplek. Het kan ook een schans zijn geweest waar soldaten zich achter konden ‘verschansen’. De plek is omgeven door verdroogde slootjes en verhogingen ertussen, een stelsel van wallen. In de tijd van klooster Schaer is het waarschijnlijk een plek geweest waar de kanunniken zich terug konden trekken om zich te bezinnen, te mediteren, toen de slootjes nog vol water stonden… Rondom deze bijzondere plek hangt een geheimzinnige legende over het klooster, de legende van de goudschat…
De laatste prior van klooster Schaer, Johan van Vueren, vlucht in 1597 voor het leger van prins Maurits, op weg naar Bredevoort. De kloosterbewoners, kanunniken, vinden het veiliger ook de benen te nemen. Kort daarna wordt het gebouw door rondtrekkende soldaten vernield, het klooster gaat verloren. Vanaf die tijd gaat het verhaal dat de vluchtende kloosterlingen een schat hebben verstopt in de grond. Zij hebben de goudschat begraven onder de derde hulststruik achter de schaapskooi. Maar niemand weet meer waar de schaapskooi heeft gestaan. Volgens de overlevering zal de schat weer opgedolven kunnen worden, aangewezen door ‘hemelse tekenen’. Dan is er een vreemd licht te zien in de nacht, tot er een zwarte haan zal kraaien… In de nacht van 13 op 14 september 1943 is er inderdaad een vreemd licht te zien, namelijk een nachtregenboog. Er zijn in die nacht veel bommenwerpers in de lucht en veel mensen zijn wakker en hebben dit zeldzame gebeuren gezien. Of de zwarte haan gekraaid heeft is niet bekend…
Het Kloosterbos is privé bezit. De eigenaar geeft mensen gelegenheid om hier te wandelen en te genieten van een uniek stukje natuur en cultuurhistorie. Het onderhoud brengt veel werk met zich mee. Het project om de waterhuishouding, en daardoor ook de flora en fauna, terug te brengen naar de late middeleeuwen wordt deels door de eigenaar bekostigd. De provincie Gelderland en de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu ( SBNL) Natuurfonds steunen het plan.
Bronnen: Oud Aalten, Wikipedia, Bosgroep midden Nederland, Achterhoek Nieuws, Karin Stronks