Op 20 en 27 september is het ADW-seizoen gestart met de middag-excursie naar kasteel Slangenburg, gelegen aan de weg van Westendorp naar Doetinchem. Er hadden zich ruim 60 deelnemers aangemeld; daarom werd er nog een tweede excursiedatum op 27 september toegevoegd. We werden ontvangen met koffie/thee en gebak en daarna volgde de rondleiding.

Deze begon voor de hoofdingang van het kasteel, waar afbeeldingen te zien zijn van de belangrijkste bewoners: Frederik Johan van Baer (1645-1713), Frederik Adriaan van der Goltz (1781-1849), Arnold Passmann ( 1850-1919) en de Benedictijnse paters. De enthousiaste gidsen vertelden hier over de geschiedenis van het kasteel en over deze bewoners. Daarna gingen we het kasteel binnen en kwamen in de prachtige hal, de vestibule.

Frederik Johan van Baer had hier een vooroudergalerij ingericht met meer dan levensgrote schilderijen van zijn voorouders en van hemzelf en zijn echtgenote Dorothea Petronella van Steenbergen tot Duijstervoorde. De schilderijen zijn bij de verkoop van Slangenburg in 1772 meeverhuisd naar Haus Vornholz. Het topstuk van de vestibule is wel bewaard gebleven: het magnifieke stucplafond met drie medaillons en acanthus-bladeren, zoals op het Ara Pacis in Rome.

Zoals ook de bezoekers 250 jaar geleden, liepen we door naar de Ontvangstkamer, achter de vestibule. In deze kamer zijn de wanden rond 1800 beschilderd met belangrijke gebeurtenissen uit het vroege Franse koninkrijk, zoals over koning Filips II Augustus en Jeanne d’Arc. De gids vertelt over de opdrachtgever Frederik Adriaan van der Goltz, die oranjegezind was en een aanhanger van het Ancienne Regime. Dan volgt de eetkamer, de Didokamer, met ook hier de beroemde allegorische plafondschilderingen van Gerard Hoet (1648-1733). Van de gids horen we hier de verhalen over de mythologische figuren en over Frederik Johan van Baer, die hiervoor het programma’ heeft uitgedacht. Van Baer was een briljant militair, generaal in het leger van stadhouder-koning Willem III, en groot liefhebber van de Griekse oudheid. De schilderingen verwijzen naar zijn echtgenoot Dorothea, zijn enige en grote liefde, die al een jaar na hun huwelijk in 1665 overleed.

Van de eetkamer gaat het naar het opkamer. De kamer heeft een mooie schouw met houtsnijwerk en ook hier weer schilderingen, onder andere met Griekse godinnen. Het meubilair in het kasteel komt vooral uit de tijd van de familie Passmann, begin 20e eeuw. Door het raam zien we buiten een bruggetje over de gracht. Hierover kwamen de paters het kasteel binnen; zij wilden niet door de rijkversierde voordeur. En lopend vanuit de abdij was dit ook de kortste weg.

In de westelijke toren, met resten uit de 14e eeuw, had Frederik Johan van Baer zijn werkkamer. Hier liet hij het plafond beschilderen met de zeven deugden: geloof, hoop en liefde, rechtvaardigheid, sterkte, voorzichtigheid en matigheid. En in de provisiekamer, waar van Baer gesprekken voerde met de boeren over de pacht, schilderde Hoet de vier jaargetijden.

Daarna gaan we de trap op naar de kamers waar de erfgenaam van Van Baer, Johan Derck van Steenbergen tot Nijenbeek, heeft gewoond. We komen in zijn slaapvertrek, wat duidelijk te zien is op de schilderingen. Ook de stijl van de kamers is duidelijk anders dan beneden, 18e eeuws. Op de grote overloop hangt een pompeus voorouderbord van Frederik Adriaan van der Goltz. Hij wordt na de Franse Tijd adjudant-generaal, commissaris van oorlog, gouverneur van de residentie en lid van de Eerste Kamer.

Als we de trap weer naar beneden gaan komen we in de Grote Zaal, een prachtige ruimte met een grote schouw, geschikt voor grote feesten. Ook hier weer plafondschilderingen van Hoet en prachtig stucwerk. De schilderingen verwijzen hier naar de juridische oorlog die van Baer voerde met de stad Doetinchem, weergegeven met het mythologische verhaal van Ceres en Jasion. Het jarenlange proces ging over het opstuwen van het water in de beken voor de watermolens in Doetinchem en bij de ijzergieterij bij klooster Bethlehem, waardoor Van Baer grote schade had aan zijn akkers.

De gids vertelt hier over Arnold Passmann, houthandelaar, die in 1895 Slangenburg ongezien koopt. Toen hij er voor de eerste keer kwam was hij echter zeer onder de indruk van het kasteel, het interieur en de parkaanleg. In de Tweede Wereldoorlog is Slangenburg onbeschadigd gebleven, mogelijk omdat zij Duitse eigenaren had. Daarna wordt het in beslag genomen door het Beheerinstituut en wordt het een klooster en vanaf 1953 gastenverblijf.

Sinds 2016 is het kasteel eigendom van de Stichting Monumentenbezit en vanaf 2024 is het toegankelijk voor publiek. Het bijzondere interieur van Slangenburg en de bijbehorende verhalen laten zich het beste in beelden vatten, de volgende foto’s, en in een rondleiding. In het Contactorgaan van december volgt dan een uitgebreider verslag, waarin naast de bewoners en het interieur, ook aandacht wordt besteed aan de oorsprong van Slangenburg en de parkaanleg met de trapeziumvormige lanenstructuur. Het enthousiasme dat de gidsen aan ons hebben overgebracht, kan echter het beste worden ervaren tijdens een rondleiding.
Tekst: Joke Sondern
Kasteel Slangenburg, voorzijde. Foto: Rinus Luijmes

Het binnenplein, voor de hoofdingang, met afbeeldingen van Arnold Passmann en een Benedictijner pater. Foto: Rinus Luijmes

De indrukwekkende Vestibule met het unieke 250 jaar oude stucwerk. Foto: Rinus Luijmes

De Ontvangstkamer met een wandschildering over de gevangenneming van Teutoonse ridders en een kroonluchter van Meissener porselein. Foto: Rinus Luijmes

Het Opkamer, waar Frederik Johan van Baer zijn vrienden ontving. Foto: Rinus Luijmes

En het Opkamer, met mythologische schilderingen van Gerard Hoet, zoals de godin Venus boven de deur. Foto: Rinus Luijmes

De slaapkamer van Johan Derck van Steenbergen. Foto: Rinus Luijmes


De Grote Zaal, voor grote ontvangsten en feesten. Foto: Rinus Luijmes